Waarom zijn jullie bang? Heb je nog geen geloof? (Mc. 35 – 41)
Dezer dagen ben ik veel alleen, zo ook vandaag op deze zondag, maar ik voel me niet alleen. Naast lezen en muziek luisteren, kijk ik meer dan anders naar de televisie en ook naar internet. Vooral kijk ik elke dag naar de eucharistieviering die uitgezonden wordt via een livestream uit de kathedraal in Haarlem. Maar ook heb ik afgelopen vrijdag gekeken naar de gebedsdienst die de paus leidde vanaf het lege Sint Pietersplein in Rome. Het was een indrukwekkend gebeuren: alleen de Paus in witte soutane op dat immens grote en drukke plein, zonder alle poespas die er altijd om de paus aanwezig is. Je zag hem alléén omhoog lopen, een beetje moeizaam, zoals ik zelf ook moeizaam loop. Boven gekomen hield hij een meditatie over het verhaal van de storm op het meer uit Marcus 4,35-41. Daarna ging hij, in de stromende regen, de voorhal van de St. Pieter binnen en daar werd in een monstrans het Allerheiligste uitgesteld. Na een minutenlange stilte, die voor mij meer dan gevuld was, deed de paus een koorkap en een velum om, draaide zich om een liep met de monstrans naar buiten. Alle klokken begonnen te luiden en de politiesirenes die zich met dit klokgelui mengden, maakten het geluid oorverdovend. Toen gaf de paus, staande voor de St. Pieter en omgeven door de grote colonnade van Bernini, die als het ware Rome en de hele wereld omarmt, met de monstrans de zegen “Urbi en Orbi”, een zegen voor de stad en de hele wereld. Jezus zelf was aanwezig in dat moment, in dat zegende gebaar van die oude en eenzame man, die onze paus is. Het was een gebeuren om nooit te vergeten en voor mij een moment van grote troost.
In wat de paus zei was de storm op het meer niet zomaar een stormpje, maar het was de beschrijving van de storm die op dit moment over de wereld gaat en ook mij niet onberoerd raakt. Ook ik zit in dit schip en moet meevaren naar de overkant. Jezus slaapt en de leerlingen vragen: “Meester, kan het u niet schelen dat we verloren gaan?” (Mc. 4, 38). Het kan je niet schelen: ze denken dat Jezus niet geïnteresseerd is in hen, dat Hij zich niet om hen bekommert. In ons bestaan is een van de dingen die het meest pijn doen, als we horen zeggen: “Geef je niet om mij?” Het is een zin die pijn doet en stormen in ons hart ontketent. Die zin moet Jezus ook wakker geschud hebben. Omdat niemand méér om ons geeft dan Hij. In feite redt Hij, als Hij eenmaal is aangeroepen, zijn twijfelende leerlingen.
Nadat de storm door Jezus is gestild, zegt hij tot zijn vrienden: “Waarom zijn jullie bang? Heb je nog geen geloof? (Mc. 4, 40). Jezus zegt dat niet verwijtend, maar wél wil hij ons wakker maken. En de paus voegt daaraan toe: “Het begin van het geloof is dat we weten dat we redding nodig hebben. We zijn niet zelfvoorzienend, solo, op onszelf zullen we zinken: we hebben de Heer nodig zoals de oude zeelieden de sterren. We nodigen Jezus uit in de boten van ons leven. Laten we hem onze angsten geven, zodat hij ze kan overwinnen. Net als de leerlingen zullen we ervaren dat we met Hem aan boord geen schipbreuk zullen lijden. Want dit is Gods kracht: alles wat ons overkomt, zelfs slechte dingen, ten goede te keren. Hij brengt gemoedsrust in onze stormen, want bij God sterft het leven nooit.”
Wij lezen deze dit weekend het verhaal van de opwekking van Lazarus (Joh.11).”Er was iemand ziek”, zo begint dit hoofdstuk. Het is Lazarus (God helpt) die met zijn twee zussen woont in Betanië; die naam betekent: ‘Huis van smarten’. Het verhaal heeft weet, ook van ónze smarten. De zieke sterft en men laat het Jezus weten. Hij komt echter te laat en Lazarus is al vier dagen begraven. “Heer, als u hier geweest was, zou mijn boer niet gestorven zijn”, is de reactie van eerst Marta en later ook van Maria. Het klinkt als een verwijt en het is zo herkenbaar, want ook wij denken dikwijls: waarom grijpt God niet op tijd in. Waarom verhoort de Heer onze gebeden niet als wij diep in de ellende zitten en om zijn hulp smeken? Jezus komt bij het graf. Diep bewogen is Hij door echt en diep verdriet. Hij begint te briesen en te snuiven, zo verontwaardigd is Hij. Hij neemt het niet dat de dood het einde is van alles, dat de dood over mensen heerst. En met luide stem zegt hij tot zijn dode vriend: “Lazarus, kom naar buiten”. ‘Exo’, staat er in het Grieks, eruit, weg! Exodus, uittocht, uittocht uit het graf, uittocht uit de dood! Jezus roept Lazarus terug in het leven.
Zo roept Hij ons ook naar buiten: kom uit je graf. Het leven is méér dan een aflopende zaak. Laat je niet lam slaan door welke angst dan ook. Wij worden begraven door angsten: angst voor vreemdelingen, voor een stervende aarde, angst voor alles wat wij mensen elkaar aandoen. Maar dwars tegen de harde en reële feiten van onze tijd roept de Schrift ons op om ter vertrouwen op dat Woord van Jezus, dat ons uit het graf van onze angsten roept. Gods woord dat ondanks alles de hoop is ons leven brengt. Moge dat aan ons gebeuren, deze dag.
Pastor Herman Helsloot