Wij vieren Pasen. Maar het is het eerste moment in ons leven voor ieder dat we niet in staat zijn om op dit moment samen te zijn in onze kerk om te beleven hoe in het duister het licht begint, hoe het doopwater gezegend wordt.
Ver weg begon het, als een vreemd fenomeen; ver weg, een grote epidemie in China, een wolk die toch nooit hier zou komen. We geloofden onze ogen niet, toen we ineens geen handen meer schudden mochten. En nog voor we daar al aan waren gewend was de epidemie ineens volop hier, als een plotselinge zware realiteit, heel dicht bij. En ook de meest vanzelfsprekende, schijnbaar blijvende gewone dingen van alledag werden ineens gestopt; ons cordiale, losse omgaan dat zo eigen is geworden aan onze informele leefwereld ineens onmogelijk. Bevroren: ineens was de deur dicht van de open samenleving die zo normaal, zo vertrouwd is, en vervangen door de afstand van anderhalve meter, een samenscholingsverbod, oppassen voor aanraking, het einde aan de gewone intimiteit. Dan: de leuzen. We moesten het samen doen, als we de epidemie moesten bestrijden, maar dat samen was ineens ver weg, Op jezelf word je terug geworpen, jezelf moet je steunen, om wat ineens te verwerken wat op slag wegvalt, en dat gat voel je alleen als het er ineens is.
Niemand is er die die nood niet voelt.
Toen gingen er mensen bij zovelen tegelijk ziek worden, overlijden. Het afscheid van onze dierbaren wordt ondraaglijk voor jaren als je elkaar niet eenmaal voor het laatst zien kunt: maar ineens was zelfs dat het voor velen onbereikbaar. Hoe zwaar is dat nog elke dag voor honderden mensen als wij, in ons midden. Hoe benauwend en angstig is het om ineens niemand in je buurt te mogen hebben die je lief hebt en die je nodig hebt als je zelf het duister voor je ziet. Wat een donkerte, en wat een berg moet je beklimmen, als je allen bent en bang. En hoeveel mensen moeten we vandaag niet gedenken die bang geweest zijn in deze dagen, voor een verre ander, of alleen met het einde. We zien de pijn in het gezicht. Het gezicht van het kruis.
Voor velen in de zorg is het een sprint, die al meer een marathon is. Een taak die onafzienbaar lijkt. Die niet vraagt naar wat we kunnen, maar die dicteert wat we moeten, en die maar doorgaat. Wekenlang waren verplegers en dokters in touw, tegen een golf op klimmende die maar hoger ging en hoger ging, als een donkere wand van water die niet eindigde.
Wat waren ze aan het begin vaak jong, en wat zijn ze nu kranig en knap. En dan denken we ook aan de mensen met hun bedrijven. Werkgevers, werknemers, die de deur sluiten het einde vrezen, die aankijken tegen groeiende tekorten en problemen van een bedrijf dat hun trots is. Honderdduizenden die niet weten wat de toekomst brengt…
Het is of je alle dingen om je heen, tot jezelf aan toe, nieuw mag uitvinden. Geloof te houden, hoop te vinden.
Maar de liefde blijft. We zien het bij zovelen die volhouden en doorzetten In kracht en verbondenheid.
Wij verlangen in deze dagen alle kracht te ontvangen die er te krijgen is, en we komen in een smeekgebed van verlangen bij Hem die verrezen, verrijst en steeds weer verrijzen zal, in ons, in een gebed, een vriendelijk woord, een wenk, een stukje hoop, neen het weten dat ook dit weer voorbij gaat. Geen donker is er waar hij niet doorheen is gegaan, geen licht is zo groot als Hijzelf. Nu breekt het licht door. We hebben Goede vrijdag beleefd als nooit tevoren: ons Pasen zal zijn altijd, maar in ons hart misschien als nooit tevoren.
Voor iedereen op de wereld geldt: dat we onszelf allemaal tegen komen zo als we onszelf nog nooit hebben ontmoet. Maar we weten dat het een goede ontmoeting zal zijn wanneer Hij ons met Pasen mag voorstellen aan wie we echt zijn, onze verrezen echte werkelijkheid.
Help ons groeien.
Dat onze nabijheid straks echter, beter, mag zijn, dat wij onszelf mogen bewijzen dat wij, uit ons gelovige zelf, een kracht kunnen putten zo groot dat we onszelf eisen stellen om te overleven, dat we adviezen volgen elkaar daarin steunen, al misschien nooit tevoren.
Dat onze grootste overwinning mag worden dat we zien wie we echt zijn.
Hij verzekert ons dat alles voorbij gaat, ook dit, deze donkere maanden. We zullen weer lachen, weer praten, weer werken en nu des te meer dankbaar voor de nieuwe dag waarop ik weet dat we elkaar zullen weerzien.
Zalig Pasen
Nico M. Mantje pr.